Het water is steen,
Het heeft gehoord, geluisterd en opgeslaan.

Het is verleidelijke balsem, het is
nu, toen, het is
urine, benzine, het is
morgen, heelal, soms.

Ik laat me oplossen,
diep in deze hemelkoepel,
onder het peilloze mengsel.

Het water is verdwijnpunt,
schuim, gel, kolk, gevlekt, bespoten, geluidsarm en androgyne.

Diep onder de permafrost neem ik een mes en splijt een dialoog doormidden.

juli 2014, jaar 49